Vandaag dus rustdag in een regenachtig  Barcelonette, tijd om het verslag van dag 4 te schrijven.

Na een goede nacht en ontbijt begonnen we rond kwart voor 10 aan de afdaling naar de grote weg (170 meter dalen over 1300mtr). Snel arriveerden we al aan de voet van de volgende col: de colle d’Esischie. En wát voor eentje! Krap, smal, zeer steile stukken, heel slecht wegdek, het was een zéér uitdagende klim naar de top van 2370 mtr. De meeste fietsers waren mountainbikers, en dat mag gezien t wegdek niet verbazen. Het passeren van zowel fietsers als een enkele verdwaalde automobilist (wat kom je hier in Godsnaam met je Porsche zoeken ?!?!) was soms een ware balanceeract tussen rotswanden aan de ene kant en afgronden aan de andere. Hoewel de vergezichten en de uitzichten boven geweldig waren, kan ik deze col niet aanraden om ook te beklimmen. Zeker voor niet heel ervaren rijders: schrap hem van je bucketlist.

En mocht je hem tóch willen rijden, doe dat dan vanuit Demonte en niet – zoals wij nu gedaan hebben – vanuit (Ponte) Marmora. Waarom? Kom ik zo direct op terug :D.

De Colle d’Esischie is een van de toppen van de Cuneo-bergketen. Na een korte afdaling en beklimming ben je nog geen 5 minuten later alweer op de volgende pashoogte: de Colle Fauniera, alwaar we werden welkom geheten door een metershoog standbeeld ter herinnering aan Marco Pantani (al pirata, de piraat). Het is hierboven echt magisch mooi. Na de nodige foto’s en filmpjes begonnen we aan de afdaling richting Demonte. Niks bijzonders, zo liet ’t zich in eerste instantie aanzien. Totdat je na een paar km gedwongen van het asfalt af moet. Er liggen 2 eenrichtings-stukken in, waarbij alleen het stijgende verkeer (en afdalende fietsers) gebruik kan blijven maken van de  geasfalteerde wegen.

De eerste ”omleiding” voor de afdalers was een redelijk goed begaanbare strook met grove gravel. Deze kon zonder al te veel problemen worden geslecht.

De tweede daarentegen was another cup of tea. Een slingerpad steil naar beneden, diverse scherpe bochten erin en bezaaid met stenen/keien en gaten. Ik heb ‘Schotterpistes’ gezien die er beter bij lagen….

PST had de hele omleiding volledig gemist en was onder veelvuldig commentaar ”gewoon” rechtdoor gereden. Ikzelf heb netjes beide onverharde stroken ”gereden”, al kan ik bij zeker de tweede strook het woord rijden beter niet gebruiken. In off-road modus, in de eerste versnelling naar beneden laten bollen, daarbij de ergste gaten en keien ontwijkend. Bijna beneden zag ik een Italiaanse motormeneer met z’n vrouw achterop ook over het asfalt naar beneden komen. Verstandig! Dit was eigenlijk niet te doen. Waarmee ik het waarom van daarnet wel voldoende heb toegelicht. Voor de beelden verwijs ik naar de Subbedieus-vlog.

Na ruim een uur stunten in de bergen zagen we weer de eerste tekenen van beschaving.  Maar dit afgelopen uur had (iig bij PSL) de nodige kracht en energie gekost, het zonovergoten terrasje in Demonte kwam dan ook als geroepen :).

Wat volgde was een snelle rit naar de voet vd Col de la Lombarde en na een vlotte en mooie klim verlieten we op 2350 meter hoogte voor de laatste keer Italië (deze reis dan tenminste 😉 ), en daalden we aan de Franse kant af naar Isola. De afdaling was heerlijk rijden. Ruime en overzichtelijke bochten met goed asfalt zorgden voor een snelle rit naar de vallei van de Tinée.

Rechtsaf ga je daar naar de Bonette, maar die staat pas voor overmorgen op de planning. Nu gaan we linksaf en volgen we de door de rivier uitgesleten kloof over de M2205 in de richting van Nice, terwijl de snelheid aardig oploopt. Na zo’n 20 km slaan we scherp rechtsaf de M30 op die ons via Roubion naar de Col de la Couillole brengt. Een legendarische Tour-col waar Tadej Pogačar vorig jaar nog z’n duivels ontbondt (en solo won) en waar Eddy Merckx in 1975 z’n gele trui verloor.

Daarna daalden we af richting Beuil (uitspraak? geen idee!) waar we heerlijk hebben geluncht, maar onderweg er naartoe soms wat tegenliggers moesten ontwijken…. Toen de buik”jes” gevuld waren en we weer verder gingen voor de laatste ruim 100km was ’t al 15u geweest. 

Na zo’n half uurtje zijn we in een dorpje ergens verkeerd gereden en kwamen we al op de route (weliswaar in tegengestelde richting) terecht die we eigenlijk vandaag zouden rijden. Tegen de tijd dat we onze vergissing door hadden, waren we inmiddels zover gevorderd, dat we geen zin meer hadden om nog om te draaien en zo reden we via de Col de la Cayolle, alsmede langs de oorsprong van de VAR, naar onze geplande overnachtingsplek in Barcelonette.

We waren beide moe en ikzelf had zeker in ’t begin vd etappe al een aardig jasje uitgedaan. De zeer hobbelige afdaling met krappe en onoverichtelijk bochten (vaak single tracks) was dan ook geen pretje. En zo arriveerden we na wat gezoek (veel eenrichtingsverkeer/winkelstraten en zoals vandaag al eerder gebleken, trekt PST zich daar niet zo veel van aan 😉 ) pas na half 6 bij ons Grand Hotel, mooi gelegen aan een gezellig pleintje.

Bij het hotel was nogal wat verwarring over de reservering, maar uiteindelijk is alles goed gekomen en zoals ik in ’t tussenbericht al schreef, tevens een extra  (tussen)overnachting geboekt.

Na 2 lekkere en welverdiende pintjes en een zeer goed vullend avondeten lagen we al om net na 9 uur in bed. Allebei moe van een enerverende maar o zo mooie dag.

Vandaag even he-le-maal niks, alleen dit verslag en de vlog. En uiteraard een nieuwe route maken voor morgen.

A demain!

 

Klik hier voor de link naar de Vlog

Written by 

Honda African Twin