Hadden we gisteren een verregende rustdag (vervelend maar als ’t ééns moest gebeuren, dan ’t beste gisteren).
Na een goede nachtrust en een redelijk (frans) ontbijt begonnen we aan de aangepaste rondrit, terwijl het zonnetje de laatste stratus wegbrandde. Het belooft een stralende dag te worden.

Na 2 km rijden echter al de eerste tegenvaller: de col d’Allos is ‘Fermee’. En dus besluiten we dezelfde weg (en col) te rijden die we zondag als laatste reden. Het scheelt écht wel ’n slok op een borrel of je die col de Cayolle ’s morgens (fris, uitgerust en energiek) of op ’t eind van een dag rijdt (vermoeid en haast leeg). Ook het feit dat vandaag weer een werkdag was, zorgde voor veel minder zondagsrijders-verkeer. En zo passeerden we vlotjes en zonder noemenswaardigheden de top. Even later toch ook nog de selfie geschoten bij ’t bord wat me zondag al opviel.

Na een half uurtje arriveerden we in een voor ons onbekend gebied. We slingerden door bordeaux-rode rotsformaties door een door een riviertje uitgesleten kloof: de Gorges de Daluis. Zéér indrukwekkende natuurpracht! Écht een aanrader.




Ontelbare bochten en tunneltjes later arriveerden we in ’t middeleeuws aandoende Entrevaux waar een kasteel hoog op een rots waakt(e) over de toegang tot het dal.


Een parkeerplaatsje werd gebruikt om kleding te wisselen (te warm!), om vervolgens, alsof het dal nog niet mooi genoeg was, een bergweggetje in te slaan. Heerlijke weg met een schitterend uitzicht over Entrevaux. En geen enkel verkeer. Genoten van de col de Félines.

Daarna volgde nog zo’n juweeltje: de col du Trebuchet. En denk je nou bij die namen ”daar heb ik nog nooit van gehoord”, nouuuu wij ook niet :D. En waarschijnlijk zorgt die onbekendheid er ook wel voor dat we ongestoord van deze juweeltjes konden genieten. En dat genieten ging de hele middag door. Volgende ”obstakel” was de Col Saint Raphaël. Wát een uitzichten en een fantastische afdaling! Even daarvoor maakten beide Pierre’s nog even een selfie bij ”hun” plaatsnaambordje.

Maaaaar, het moois was nog lang niet op. De volgende canyon diende zich aan: de Gorges du Cians. Ik ben meerdere keren gestopt, alleen maar om de omgeving op me in te laten werken. Wat een adembenemende en overweldigende natuurpracht waar wij onze raspaardjes doorheen mogen sturen, en dat met nauwelijks verkeer op de weg.




Vervolgens reden we Beuil binnen, waar we zondag héérlijk hebben geluncht. En nee, we weten nog altijd niet hoe we ’t moeten uitspreken :D. Maar helaas, de tweede tegenvaller voor vandaag: eveneens Fermee. Via dezelfde route als zondag reden we in tegengestelde richting lang Roubian en de vallei van de Tinée, waarbij we in Isola nu wel richting Barcelonnette stuurden. Een late lunch namen we ergens langs de weg. Een grote Ceasar’s salad voor ons beide, ’t moet niet gekker worden :D.
Maar dat werd ’t wél, want met nog 30 km te gaan, en met al zóveel moois wat vandaag ons pad kruiste, ligt er nog één mythisch obstakel tussen ons en ons hotel: de Cime de la Bonette. 15 jaar geleden waren we hier ook al (zie verslag Franse Alpen 2010), maar toen waren we vroeg in ’t seizoen en konden we de top niet bereiken door meters sneeuw die er nog lagen. Maar nu: het zonnetje heeft de afgelopen maanden flink z’n best gedaan en voor een obstakelvrije weg gezorgd. En zo stonden beide Saint Pierres om 15:45 uur eindelijk op de hoogste geasfalteerde (en berijdbare) pas van Europa, op een hoogte van 2802 meter. Hoger kun je hier in Europa met een wegmotor niet komen.






En zo kwam er (na de inmiddels gebruikelijke plichtplegingen (lees: stickerterror :D) en een afdaling van 16km naar Barcelonnette) een einde aan een magnifiek mooie motordag met alles erop en eraan. In 1 woord: GEWELDIG!!! En dus mocht een welverdiende pint in ’t hotel niet ontbreken. Santé 🙂


A demain 🙂
