De eerste 3 dagen

 

Ik schrijf dit verslag terwijl we in een zonovergoten Susa aan een lekker plaatselijk biertje zitten, net aan de Italiaanse kant van de Frans-Italiaanse grens.

In de originele planning zouden we gisteren ruim 800km naar Annecy zijn gereden, en van daaruit vandaag naar Susa. Maar de weercodes voor de Alpen kleurden de afgelopen week van geel naar oranje tot donkerrood, met zéér veel regen (voor Annecy werd op donderdag zelfs 68mm berekend). Met dat vooruitzicht hebben we dinsdag besloten om al een dag (nou ja avond) eerder te vertrekken en zo verzamelden beide Peters (Steskens als PST op z’n BMW R1300GS en Sleuters als PSL op de Honda CRF1100 A4 Africa Twin Adv.Sports) zich woensdag om 1700 uur in huize Steskens voor een gezamenlijk frietje (samen met Diana en Paul, die ons kwam uitzwaaien 😀 ).

Om 18 uur waren de buikjes gevuld en werden de motoren gestart voor een rit van 330km snelweg naar het Franse Frouard (vlak bij Nancy). Wat valt er over deze eerste stint te zeggen: bijna níks. Behalve een korte file tussen Born en Urmond konden we op dit late tijdstip lekker doorkachelen. Tanken in Lux en vlak bij t hotel nog eens volgegooid. ‘T belangrijkste: droog aangekomen, al was t laatste half uur n ’t donker niet heel fijn rijden. Einde dag 1 (rond 21.30) die op de hotelkamer werd afgesloten met zelf meegebracht ”bier” (Schultenbrau…), bier (Hertog Jan) en borrelnootjes. Om half 11 gingen we slapen.

Dag 2: zoals verwacht had het die nacht flink geregend maar rond 9 uur was ’t zwaar bewolkt, maar dróóg. Na een Frans ”ontbijt” en een laatste blik op de buienradar hesen we ons beide in ”full-condoom” want we zouden zeker niet droog in Annecy geraken. Tot Dijon een buitje en daarna hadden we full-wets nodig. Tenminste volgens de diverse weer-Pelleboers.

Ik zal jullie de details besparen, bottomline: géén druppel!!!!. Voorbij Dijon kwam de zon door en toen de temp.meter 26 graden aangaf stuurde PSL (die voorop reed) een Aire op om de regenkleding uit te trekken. Want inmiddels waren we zeiknat, van binnenuit…. Alle noodopties – van uitwijken tot eerder stoppen – smelten letterlijk als sneeuw voor de zon weg.

En zo waren we al om 3 uur in Annecy. Als code rood er zo uit ziet: graag elke dag! Het zonnetje scheen, de temperatuur was een aangename 23 graden en in de buurt vh hotel was geen reet te beleven (we zouden ook pas na 20 uur aankomen). PST belde met BenB of we de kamer nog konden annuleren, en dat was zo. En zo begonnen we alvast aan de route van vrijdag. Na 2 uurtjes rijden en wat gezoek naar een nieuwe overnachtingsplek ”strandden” we uiteindelijk in La Clusaz. Een heel leuk skistadje waar van alles te doen was en waar we op een pleintje bij Mairie een paar lokale biertjes en lekkernijen verorberden. Diner hebben we kunnen skippen en om 21 uur lagen we in bed.

En dat brengt ons bij de dag van vandaag. Na een heerlijke nacht (zeer goede bedden in hotel FlorAlp!) ontwaakten we onder een wolkeloze hemel en al snel liet de zon haar eerste stralen over de bergkam op ons neerdalen. En ik kan nu al verklappen: die zonnestralen hebben ons de hele dag niet meer verlaten, hoera voor code rood (verbrand ja 😀). In de ochtend hadden we soms nog wat vochtige stukken in de schaduwzijde, maar verder was ’t vandaag gewoon genieten!!

Met achtereenvolgens eerst de Aravis, de Saisies, en de Cormet de Roseland wilden we graag via de Rosière over de kleine Saint Bernard rijden om aan de Italiaanse kant te lunchen. Een aantal jaren geleden waren we (incl GJ) daar ook al eens beland, en de uitstekende maaltijd met even zo smakelijke bediening was wel blijven hangen. Maar helaas, vlak bij de top werden we door de collega’s van Louis de Funès tegen gehouden: vandaag doet de Tour de l’Avenir de Petit St.Bernard aan.

En zo rijden we, eerder dan gepland, naar Val d’Isere alwaar we bij een plaatselijke boulangerie lekker hebben geluncht. Met wederom volle buik”jes” beginnen we aan ’t voorlopige hoogtepunt van deze reis: de col d’Iseran, die met 2770 meter een van de hoogste alpenpassen is. Over een paar dagen gaan we op de Bonette nog over de 2800 meter heen, maar hoger kun je in de Alpen niet komen (op geasfalteerde wegen althans). Na de gebruikelijke top-foto’s én het plakken van onze eigen Subbedieus-stickers op de top-borden (een noviteit in de BCB-historie) begonnen we aan een snelle afdaling. De vallei richting de col de Cenis werd ook aan F1-tempo afgewerkt en ook deze col werd vlotjes gepasseerd.

En zo bereikten we al om 15 uur ons hotel Napoleon in Susa. Een plaatje!!! Helemaal toegespitst op motorrijders en fiets-toeristen. Kom je hier met de auto: veel succes in t zoeken van een parking. Ben je met de fiets of motor: dan gaan de poorten van de parkeergarage wijd voor je open. Op een parketvloertje met allerlei motor-memorabilia aan de wand konden we onze raspaardjes stallen. Afsluiten? Hoezo?!? Een kwaadwillende moet eerst 2 stalen poorten door, Fort Knox is er níks bij.

En zo eindigen de eerste 3 dagen van onze reis. Hoogste tijd om de volgers op de hoogte te stellen van onze avonturen. Ikzelf (PSL) schrijft het verslag terwijl PST als een échte Steven Spielberg de filmopnames van de afgelopen dagen aan elkaar aan’t rijgen is voor de nieuwste Subbedieus-movie. De link zal hier ook wel ergens verschijnen (en uiteraard geheel in het ABL (Algemeen Beschaafd Limburg), oftewel in crypto voor de kijkers van buiten onze mooie provincie 😀 😀 )

Klik hier voor link naar de Vlog

Dag 3 (woensdag tellen we effe als dag 0)

 

Voordat ik verslag doe van de bijzonder mooie dag van vandaag, nog even terug naar gisteravond. In ’t hotel zelf kun je niet eten. Geen probleem, Susa is een redelijk grote stad met genoeg restaurantjes in de buurt van het hotel. Wij landden in pizzeria Bella Napoli, en bestelden beide een pizza Tonno.

Of d’r überhaupt tonijn op heeft gelegen, weten we niet. De tomatenpuree was aangelengd met pure sambal o.i.d., dus bij de eerste hap waren alle smaakpapillen gelijk weggebrand. Geen aanrader. Ter goedmaking, en om de mond af te laten afkoelen een lekker Italiaans ijsje gescoord.

Dan naar de dag van vandaag. We ontwaakten wederom onder een strakblauwe hemel en na een voortreffelijk ontbijt (ik stuur een foto vh ontbijtbuffet naar de Franse ambassade, misschien kunnen ze daar iets leren vd italianen).

Nadat alle faxen waren verzonden reden we onze raspaardjes naar buiten en binnen 10 minuten stonden we aan de voet van de eerste col. Een hele bijzondere: de Colle della Finestre. 2 jaar geleden stonden we in de stromende regen ook al aan de voet, met een groot CLOSED voor onze neus. En nu: Aperto!

De eerste 9 km (oid) zijn geasfalteerd, maar smal, stijl, veel bomen en nóg meer krappe bochten. Heeeeel veel bochten, een recht stuk was zelden langer dan 100 meter. Na een kwartiertje klimmen, veranderd dan het wegdek en ook de rijmodus van onze motoren: gravel cq enduro. En zo rijden we nog 7 km over gravelwegen naar de top. Om eerlijk te zijn, het was een geweldig avontuur, maar wat de Giro en andere wielerkoersen hier te zoeken hebben is ons beiden een raadsel. De Finestre is een fantastisch mooie klim, doch zéker niet voor beginnende bestuurders. De vergezichten onderweg zijn prachtig en in een stralend zonnetje is hij te doen. Met slecht weer: laat hem links (of rechts) liggen, afhankelijk uit welke richting je komt . Actiefoto’s/-filmpjes: kijk naar de vlog!

De zuidzijde is weer volledig geasfalteerd en die gebruikten we voor de afdaling. Na een paar km stond een aftakking naar een reeks collecties gepland, waarbij je over de bergkam richting Sestriere rijdt. Echter: geheel onverhard en ondergetekende was daar na de Finestre wel klaar mee. En dus stuurden we vlot naar het dal om in Sestriere een kop koffie te scoren.

Via de Montgenevre, die tevens de grensovergang terug naar Frankrijk markeert, reden we naar Briançon om aan de volgende mooie col te beginnen: de Col d’Izoard. Daar heb ik inmiddels meerdere keren over geschreven, dus gemakshalve verwijs ik naar de verslagen van eerdere jaren, hier op deze site. Hij ís en blijft een van de mooiste cols die ik ken .

In het dal richting Queyras (nee daar eten we zeker níet!) bij een restaurantje lekker geluncht. Heerlijk in ’t zonnetje, om van daar uit de machtige Col d’Agnel te beklimmen. Voor ’t eerst vanaf de Franse kant, lekker vlot naar boven met al van verre uitzicht op de pashoogte. Die ligt dan ook op 2744 meter hoogte. Snel de top over (en weer terug Italië in) en gestart aan een prachtig mooie afdaling richting Sampeyre. Hier konden we tanken.

De laatste col is de colle del Sampeyre. In onze herinnering was ’t een hele lastige col die we in 2010 al eens van de andere kant bedwongen hebben. In zeer dichte mist, waardoor we toen zelfs op een boerenerf terecht kwamen. Daar hadden we nu gelukkig geen last van, oh wacht: de top was wederom in nevelen gehuld maar eenmaal over de top reden we na 200 meter al weer in het stralende zonnetje.

 

Via een zéér smalle afdaling, met een eveneens afdalende camper die geen enkel ruimte ruimte bood om te passeren  belanden we uiteindelijk in Macra. Alleen was de ”oprit” naar het hotel ruim een kilometer lang, stijl, en heeeel smal. Een kruising tussen hotel Cal Paller (aka Pèppe) in Spanje en de monte Zoncolan, een uitdaging! Na een eerste fles lokaal bier en een verfrissende duik in ’t zwembad aan de verslagen (zowel geschreven als de vlog) gaan werken, daarbij regelmatig afgeleid door een stelletje steeds luidruchtiger en zatter wordende Spaanse dames aan de tafel naast ons. Dat gaat nog gezellig worden hier vanavond, ”vrees” dat ’t nog lang zal duren eer de rust neerdaalt over ”Locanda del Silenzio” 

A demain!

Klik hier voor de link naar de Vlog

Dag 4 (tussenbericht)

 

Voor de trouwe lezers die zitten te wachten op het verslag en de vlog van vandaag: die komen morgen! 😀

Vandaag was een lange, enerverende en vermoeiende dag. De weersverwachting voor morgen (maandag) is slecht en vanaf dinsdag is ’t weer prachtig zonnig. En om het er nu op te gokken dat we 2 keer in één vakantie zo’n mega-geluk hebben dat alle weer-Pellenboeren het weer wéér verkeerd voorspellen… nou nee. En dus hebben we de route en ’t hotel  van morgen gecancelled.

Vandaag overnachten we als gepland in Barcelonette, en dat zou dinsdag ook al ’t geval zijn. Morgen hadden we eigenlijk nog verder naar ’t zuiden willen afzakken, maar dat gaat nu niet door. We blijven hier en zijn nu dus 3 nachten in Barcelonette en nemen morgen een snipperdag op ;-). En dan hebben we tijd zát om de belevenissen van vandaag op te schrijven en kan Paul Verhoeven i.o. de volgende aflevering van de Subbedeius-vlog monteren.

En uiteraard hebben we ook een nieuwe dinsdag-route nodig, een rondrit die ons op de Cime de la Bonette gaat brengen, de hoogste geasfalteerde Alpenpas.

Vanuit een nóg half bewolkt Barcelonette waar de avond inmiddels is ingevallen, zeg ik: a demain, wij gaan slapen

En voor diegenen die zich afvragen waar ”i.o.” voor staat: ”in opleiding” ;-).

Dag 5 en gisteren (dag 4)

 

Vandaag dus rustdag in een regenachtig  Barcelonette, tijd om het verslag van dag 4 te schrijven.

Na een goede nacht en ontbijt begonnen we rond kwart voor 10 aan de afdaling naar de grote weg (170 meter dalen over 1300mtr). Snel arriveerden we al aan de voet van de volgende col: de colle d’Esischie. En wát voor eentje! Krap, smal, zeer steile stukken, heel slecht wegdek, het was een zéér uitdagende klim naar de top van 2370 mtr. De meeste fietsers waren mountainbikers, en dat mag gezien het wegdek niet verbazen. Het passeren van zowel fietsers als een enkele verdwaalde automobilist (wat kom je hier in Godsnaam met je Porsche zoeken ?!?!) was soms een ware balanceer act tussen rotswanden aan de ene kant en afgronden aan de andere. Hoewel de vergezichten en de uitzichten boven geweldig waren, kan ik deze col niet aanraden om ook te beklimmen. Zeker voor niet heel ervaren rijders: schrap hem van je bucketlist.

En mocht je hem tóch willen rijden, doe dat dan vanuit Demonte en niet – zoals wij nu gedaan hebben – vanuit (Ponte) Marmora. Waarom? Kom ik zo direct op terug :D.

De Colle d’Esischie is een van de toppen van de Cuneo-bergketen. Na een korte afdaling en beklimming ben je nog geen 5 minuten later alweer op de volgende pashoogte: de Colle Fauniera, alwaar we werden welkom geheten door een metershoog standbeeld ter herinnering aan Marco Pantani (al pirata, de piraat). Het is hierboven echt magisch mooi. Na de nodige foto’s en filmpjes begonnen we aan de afdaling richting Demonte. Niks bijzonders, zo liet ’t zich in eerste instantie aanzien. Totdat je na een paar km gedwongen van het asfalt af moet. Er liggen 2 eenrichtings-stukken in, waarbij alleen het stijgende verkeer (en afdalende fietsers) gebruik kan blijven maken van de  geasfalteerde wegen.

De eerste ”omleiding” voor de afdalers was een redelijk goed begaanbare strook met grove gravel. Deze kon zonder al te veel problemen worden geslecht.

De tweede daarentegen was another cup of tea. Een slingerpad steil naar beneden, diverse scherpe bochten erin en bezaaid met stenen/keien en gaten. Ik heb ‘Schotterpistes’ gezien die er beter bij lagen….

PST had de hele omleiding volledig gemist en was onder veelvuldig commentaar ”gewoon” rechtdoor gereden. Ikzelf heb netjes beide onverharde stroken ”gereden”, al kan ik bij zeker de tweede strook het woord rijden beter niet gebruiken. In off-road modus, in de eerste versnelling naar beneden laten bollen, daarbij de ergste gaten en keien ontwijkend. Bijna beneden zag ik een Italiaanse motormeneer met z’n vrouw achterop ook over het asfalt naar beneden komen. Verstandig! Dit was eigenlijk niet te doen. Waarmee ik het waarom van daarnet wel voldoende heb toegelicht. Voor de beelden verwijs ik naar de Subbedieus-vlog.

Na ruim een uur stunten in de bergen zagen we weer de eerste tekenen van beschaving.  Maar dit afgelopen uur had (iig bij PSL) de nodige kracht en energie gekost, het zonovergoten terrasje in Demonte kwam dan ook als geroepen :).

Wat volgde was een snelle rit naar de voet vd Col de la Lombarde en na een vlotte en mooie klim verlieten we op 2350 meter hoogte voor de laatste keer Italië (deze reis dan tenminste 😉 ), en daalden we aan de Franse kant af naar Isola. De afdaling was heerlijk rijden. Ruime en overzichtelijke bochten met goed asfalt zorgden voor een snelle rit naar de vallei van de Tinée.

Rechtsaf ga je daar naar de Bonette, maar die staat pas voor overmorgen op de planning. Nu gaan we linksaf en volgen we de door de rivier uitgesleten kloof over de M2205 in de richting van Nice, terwijl de snelheid aardig oploopt. Na zo’n 20 km slaan we scherp rechtsaf de M30 op die ons via Roubion naar de Col de la Couillole brengt. Een legendarische Tour-col waar Tadej Pogačar vorig jaar nog z’n duivels ontbondt (en solo won) en waar Eddy Merckx in 1975 z’n gele trui verloor.

Daarna daalden we af richting Beuil (uitspraak? geen idee!) waar we heerlijk hebben geluncht, maar onderweg er naartoe soms wat tegenliggers moesten ontwijken…. Toen de buik”jes” gevuld waren en we weer verder gingen voor de laatste ruim 100km was ’t al 15u geweest.

Na zo’n half uurtje zijn we in een dorpje ergens verkeerd gereden en kwamen we al op de route (weliswaar in tegengestelde richting) terecht die we eigenlijk vandaag zouden rijden. Tegen de tijd dat we onze vergissing door hadden, waren we inmiddels zover gevorderd, dat we geen zin meer hadden om nog om te draaien en zo reden we via de Col de la Cayolle, alsmede langs de oorsprong van de VAR, naar onze geplande overnachtingsplek in Barcelonette.

 

We waren beide moe en ikzelf had zeker in ’t begin vd etappe al een aardig jasje uitgedaan. De zeer hobbelige afdaling met krappe en onoverichtelijk bochten (vaak single tracks) was dan ook geen pretje. En zo arriveerden we na wat gezoek (veel eenrichtingsverkeer/winkelstraten en zoals vandaag al eerder gebleken, trekt PST zich daar niet zo veel van aan 😉 ) pas na half 6 bij ons Grand Hotel, mooi gelegen aan een gezellig pleintje.

Bij het hotel was nogal wat verwarring over de reservering, maar uiteindelijk is alles goed gekomen en zoals ik in ’t tussenbericht al schreef, tevens een extra  (tussen)overnachting geboekt.

Na 2 lekkere en welverdiende pintjes en een zeer goed vullend avondeten lagen we al om net na 9 uur in bed. Allebei moe van een enerverende maar o zo mooie dag.

Vandaag even he-le-maal niks, alleen dit verslag en de vlog. En uiteraard een nieuwe route maken voor morgen.

A demain!

Klik hier voor de link naar de Vlog

Dag 6 op het hoog(s)tepunt.

 

Hadden we gisteren een verregende rustdag (vervelend maar als ’t ééns moest gebeuren, dan ’t beste gisteren).

Na een goede nachtrust en een redelijk (frans) ontbijt begonnen we aan de aangepaste rondrit, terwijl het zonnetje de laatste stratus wegbrandde. Het belooft een stralende dag te worden.

Na 2 km rijden echter al de eerste tegenvaller: de col d’Allos is ‘Fermee’. En dus besluiten we dezelfde weg (en col) te rijden die we zondag als laatste reden. Het scheelt écht wel ’n slok op een borrel of je die col de Cayolle ’s morgens (fris, uitgerust en energiek) of op ’t eind van een dag rijdt (vermoeid en haast leeg). Ook het feit dat vandaag weer een werkdag was, zorgde voor veel minder zondagsrijders-verkeer. En zo passeerden  we vlotjes en zonder noemenswaardig heden de top. Even later toch ook nog de selfie geschoten bij ’t bord wat me zondag al opviel.

Na een half uurtje arriveerden we in een voor ons onbekend gebied. We slingerden door bordeaux-rode rotsformaties door een door een riviertje uitgesleten kloof: de Gorges de Daluis. Zéér indrukwekkende natuurpracht! Écht een aanrader.

Zéér indrukwekkende natuurpracht! Écht een aanrader.

Ontelbare bochten en tunneltjes later arriveerden we in ’t middeleeuws aandoende Entrevaux waar een kasteel hoog op een rots waakt(e) over de toegang tot het dal.

Een parkeerplaatsje werd gebruikt om kleding te wisselen (te warm!), om vervolgens, alsof het dal nog niet mooi genoeg was, een bergweggetje in te slaan. Heerlijke weg met een schitterend uitzicht over Entrevaux. En geen enkel verkeer. Genoten van de col de Félines.

Daarna volgde nog zo’n juweeltje: de col du Trebuchet. En denk je nou bij die namen ”daar heb ik nog nooit van gehoord”, nouuuu wij ook niet :D. En waarschijnlijk zorgt die onbekendheid er ook wel voor dat we ongestoord van deze juweeltjes konden genieten. En dat genieten ging de hele middag door. Volgende ”obstakel” was de Col Saint Raphaël. Wát een uitzichten en een fantastische afdaling! Even daarvoor maakten beide Pierre’s nog even een selfie bij ”hun” plaatsnaambordje.

Maaaaar, het moois was nog lang niet op. De volgende canyon diende zich aan: de Gorges du Cians. Ik ben meerdere keren gestopt, alleen maar om de omgeving op me in te laten werken.

 

Wat een adembenemende en overweldigende natuurpracht waar wij onze raspaardjes doorheen mogen sturen, en dat met nauwelijks verkeer op de weg.

Vervolgens reden we Beuil binnen, waar we zondag héérlijk hebben geluncht. En nee, we weten nog altijd niet hoe we ’t moeten uitspreken :D. Maar helaas, de tweede tegenvaller voor vandaag: eveneens Fermee. Via dezelfde route als zondag reden we in tegengestelde richting lang Roubian en de vallei van de Tinée, waarbij we in Isola nu wel richting Barcelonnette stuurden. Een late lunch namen we ergens langs de weg. Een grote Ceasar’s salad voor ons beide, ’t moet niet gekker worden :D.

Maar dat werd ’t wél, want met nog 30 km te gaan, en met al zóveel moois wat vandaag ons pad kruiste, ligt er nog één mythisch obstakel tussen ons en ons hotel: de Cime de la Bonette. 15 jaar geleden waren we hier ook al (zie verslag Franse Alpen 2010), maar toen waren we vroeg in ’t seizoen en konden we de top niet bereiken door meters sneeuw die er nog lagen.

Maar nu: het zonnetje heeft de afgelopen maanden flink z’n best gedaan en voor een obstakelvrije weg gezorgd.

En zo stonden beide Saint Pierres om 15:45 uur eindelijk op de hoogste geasfalteerde (en berijdbare) pas van Europa, op een hoogte van 2802 meter. Hoger kun je hier in  Europa met een wegmotor niet komen.

 

En zo kwam er (na de inmiddels gebruikelijke plichtplegingen (lees: stickerterror :D) en een afdaling van 16km naar Barcelonnette) een einde aan een magnifiek mooie motordag met alles erop en eraan. In 1 woord: GEWELDIG!!! En dus mocht een welverdiende pint in ’t hotel niet ontbreken. Santé 🙂

A demain 🙂

Klik hier voor de link naar de Vlog

Dag 7 of zoiets. Ben de tel kwijt.

Dag 8 en naar huis.

 

We komen na 80km droog bij de eerste tankstop aan. Splash-And-Dash, maar niet voordat PSL z’n regenjas heeft aangetrokken (’t pak van PST zou ’t aan moeten kunnen). Nouuu, dat was geen overbodige luxe, want zo’n 25km voordat we Dijon bereikten werd de lucht donkergrijs en gingen de hemelsluizen open. En aangezien de wegen in Frankrijk niet – zoals in NL – voorzien zijn van ZOAB, bedraagt de zichtafstand al snel minder dan 200 meter, tempo eruit dus. Dit zijn  ook de omstandigheden dat de Franse gendarmerie post vat naast de Pèage, om de bij regen geldende 110kmh-maximumsnelheid te handhaven. Ik heb er iig 3 kunnen ontwaren langs de kant vd weg. Harder dan 110 was door de omstandigheden ook simpelweg niet  mogelijk/verstandig.

Bij de 2e tankstop, zo’n 60km voor Nancy, begon de intensiteit gelukkig te verminderen en kon er ook wat natte kleding worden gewisseld. Gelukkig lieten we de nattigheid niet veel later achter ons en stopten we vlak voor de Luxemburgse grens om de ingeslagen broodjes weg te werken. De regenkleding werd definitief opgeborgen en nogmaals werden droge shirts aangetrokken.

Wat resteerde waren nog zo’n 300km naar huis, waar niet veel over te zeggen valt. Iig heb ik m’n doorweekte handschoenen weer zo goed als droog gekregen. Na nog een laatste Splash-and-Dash in Luxemburg (Capellen), via Luik en Maastricht naar huis. Aankomst rond 17:20u.

Rest niks anders om Peter van harte te bedanken voor de wederom uitstekende voorbereiding, de mooie routes en verrassende hotels. Dank ook voor een aantal dagen onvervalst rijplezier (waarin we ruim 3.000km hebben afgelegd), de gezelligheid, het lachen en de video-vlogs. We zijn over de hoogste geasfalteerde alpenpassen gereden, zoals de Iseran (2770), de Galibier (2742), de Izoard (2x) en zélfs helemaal boven op de Bonette (2802), maar ook door diepe canyons (al heten die hier natuurlijk Gorges). Ook de Italiaanse etappes waren uitdagend en zéér indrukwekkend met oa de Finestre en de Esischie. Ik heb er van genoten en kijk al uit naar ons volgende avontuur, en daar hoeven we helemaal niet zo lang meer op te wachten: over minder dan 3 maanden rijden we al onder de Spaanse zon :D.

Ik zeg voor de laatste keer: A demain, en Hasta la próxima 🙂